Afgelopen september vond de Pan-European Conference on International Relations plaats in Potsdam. Deze grote internationale conferentie werd georganiseerd door de European International Studies Association en bracht onderzoekers uit heel Europa en daarbuiten bijeen om te praten over nieuw wetenschappelijk onderzoek op het gebied van International Studies. Met een aantal onderzoekers uit Noorwegen en Duitsland, die ook werken met gerubriceerd materiaal in hun studies naar Afghanistan, spraken we voor en met belangstellenden over onze ervaringen met het werken met deze bijzondere bronnen.

Toegang tot gerubriceerde documenten

Onderzoek naar militaire missies en hun nationale en internationale militair- en politiek-strategische context in Afghanistan is sterk afhankelijk van toegang tot gerubriceerd – dus beschermd – bronmateriaal. Denk bijvoorbeeld aan rapportages van inlichtingendiensten, verslagen van militaire operaties, NAVO-stukken, departementale memoranda, notulen van de Stuurgroep Militaire Operaties en de ministerraadsnotulen. Documenten kunnen om verschillende redenen een zogenaamde rubricering krijgen. Die zijn er in verschillende gradaties: departementaal vertrouwelijk, confidentieel, geheim en zeer geheim. De inhoud van een document bepaalt de rubricering. Departementaal vertrouwelijke documenten mogen alleen binnen een ministerie gedeeld worden maar niet daarbuiten. Enkel een beperkt aantal door de veiligheidsdiensten gescreende personen heeft ook inzage in stukken met de rubricering confidentieel of hoger. De rubricering, zoals het Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst bepaalt, dient voornamelijk om informatie te beschermen die schade of nadeel kan opleveren voor de staat, bondgenootschappen of een of meerdere ministeries. Dat kan bijvoorbeeld zijn omdat uit de stukken duidelijk wordt hoe de Nederlandse of bondgenootschappelijke inlichtingendiensten te werk gaan, de zogenaamde ‘modus operandi’. Na screening en het ondertekenen van een geheimhoudingsverklaring kunnen de onderzoekers van het NIOD en NIMH deze stukken inzien. Inzage gebeurt in de archieven waar deze documenten worden bewaard, maar ook op het NIMH, waar een deel van de kantoorruimte is verbouwd tot extra beveiligde afdeling waarin gerubriceerde stukken kunnen worden bewaard en bestudeerd.

Na screening en het ondertekenen van een geheimhoudingsverklaring kunnen de onderzoekers van het NIOD en NIMH gerubriceerde stukken inzien.

Derubricering

Hoewel volledige toegang tot gerubriceerd materiaal zeer waardevol is, is het voor wetenschappelijk onderzoek noodzakelijk om nog een tweede stap te zetten. Onderzoekers willen en moeten hun bevindingen, analyses en conclusies op transparante wijze onderbouwen. Dat betekent ook dat ze moeten kunnen verwijzen naar waar hun informatie vandaan komt en dat deze ook ter controle voor anderen inzichtelijk en toegankelijk moet zijn. Bij gerubriceerd materiaal is dat lastig: deze stukken zijn immers geheim en dus niet voor iedereen zomaar in te zien.

Om toch te kunnen voldoen aan de eisen die wetenschappelijk onderzoek stelt, hebben het NIOD en het NIMH met de betrokken ministeries afgesproken dat gerubriceerd materiaal waarnaar wordt verwezen zoveel mogelijk wordt gederubriceerd, ofwel openbaar wordt gemaakt. De gebruikte documenten worden verzameld in een zogeheten verificatie-archief. Dit archief bestaat uit de niet-gerubriceerde en gederubriceerde bronnen waaraan de Afghanistanonderzoekers in hun teksten refereren. Zo worden uiteindelijk de documenten die de basis vormen van het onderzoek beschikbaar gemaakt voor inzage door andere belangstellenden. Op deze manier kan iedereen die dat wil bekijken waar de conclusies van het onderzoek op zijn gebaseerd.

Nederland loopt voorop in de getoonde bereidheid van het kabinet en de betrokken ministeries om gebruikte bronnen na afloop van het onderzoek zo veel mogelijk openbaar te maken.

Tijdens de internationale conferentie in Potsdam spraken ook Noorse en Duitse onderzoekers over de verschillende manieren waarop in hun landen wordt omgegaan met deze toegang tot en het gebruik van gerubriceerde documenten. Vergeleken met andere landen die hun betrokkenheid bij de civiele en militaire operaties in Afghanistan laten onderzoeken, loopt Nederland voorop in de getoonde bereidheid van het kabinet en de betrokken ministeries om gebruikte bronnen na afloop van het onderzoek zo veel mogelijk openbaar te maken. Waar onderzoekers in het buitenland vaak tegen een muur aanlopen als ze documenten willen laten derubriceren of langdurige derubriceringstrajecten in moeten waardoor de publicatie van onderzoeken wordt uitgesteld of teksten moeten worden herschreven, is voor het Nederlandse Afghanistanonderzoek nadrukkelijk de afspraak gemaakt om zo transparant mogelijk te zijn en gebruikte bronnen zo veel mogelijk te derubriceren. Hoewel dit ongetwijfeld ook een ingewikkeld traject zal worden, waarbij onderzoekers en departementen met elkaar in gesprek zullen moeten gaan over de afwegingen achter de rubricering en derubricering van informatie, stemt de nu getoonde bereidheid tot openheid en transparantie hoopvol. Dat geldt ook voor de toezegging derubricering van documenten binnen een termijn van acht weken per aanvraag af te handelen. Er wordt vanuit het buitenland dan ook al met veel belangstelling gekeken naar de ontwikkelingen binnen ons eigen Nederlandse Afghanistanonderzoek.